Een lange weg naar een De Boeck museum in Merchtem

Gepubliceerd op dinsdag 8 feb 2022 om 09:07

Toen August De Boeck in Merchtem begraven werd op 13 oktober 1937 beseften allen die het meemaakten welk een belangrijke figuur deze Merchtemnaar was geweest. Er werd zelfs een extra trein vanuit Brussel ingelegd en de straten zagen zwart van het volk, militairen vormden een erehaag om afscheid te nemen. Koning Leopold III zond een rouwtelegram , een minister vertegenwoordigde de regering en zelfs Polen had een minister gezonden. En wellicht het meest ontroerende waren de schoolkinderen met bloemen die, met de muziek gespeeld door de Koninklijke Harmonie, de stoet begeleidden. De grote kerk was veel te klein om alle belangrijke personaliteiten uit de kunstwereld  en de vele vrienden en dorpsgenoten een plaats te geven. Dat had niemand in Merchtem ooit gezien. Het was nacht toen componist Gaston Feremans Merchtem verliet en toen was het August De Boeckfonds al geboren. In De Standaard verscheen op de voorpagina: ‘ Merchtem heeft zijn befaamden zoon, toondichter August De Boeck, een Koninklijke uitvaart bezorgd.’ Een golf van enthousiasme was er die dag ontstaan om De Boeck te laten verder leven in Merchtem. Alles kwam in een stroomversnelling zodat na enkele vergaderingen met een klein aantal gedreven De Boeckvrienden, op het eind van het jaar de statuten van het August De Boeckfonds in het Staatsblad verschenen. 

De Boeckfonds

Het De Boeckfonds had een drievoudig doel. Op de eerste plaats het mooie landhuis met inboedel aankopen om het als museum te bewaren zodat allen de geest van Meester De Boeck erin konden terugvinden, op de tweede plaats de composities opsporen en uitgeven en tenslotte een waardig grafmonument oprichten.

Koningin Elisabeth werd beschermvrouw van het fonds, heel de toenmalige muziekwereld en veel andere kunstenaars werden erelid, zowel Vlamingen, Brusselaars als Walen, de belangrijkste politici uit alle partijen vinden we erin terug. En dit alles werd gedragen door Meester Albert De Koninck, de plaatselijke onderwijzer, die muzikaal Merchtem in handen had en als oud-leerling van De Boeck diens volle vertrouwen had genoten.

De pers besteedde de nodige aandacht aan heel het gebeuren. Een jaar later blikte diezelfde pers terug over wat er nu al was gerealiseerd. Het was een grote ontnuchtering: geen concert in het NIR op de sterfdag,  geen grafmonument en geen enkele  uitgave van een partituur. De pers aarzelde niet dat de uiteindelijke reden van politieke oorsprong was. De Boeck had zich nooit iets van de nationale politiek aangetrokken. Dus uit die hoek was geen geld te verwachten schreef men.

Om de geschiedenis geen geweld aan te doen moeten we wel vermelden dat De Boeck één keer in zijn dorp, als gepensioneerde was opgekomen, om zijn vrienden een plezier te doen. Hij werd  dan nog verkozen ook maar na één gemeenteraadszitting kwam hij nooit meer terug.

De Boeckmuseum

En het hoe zat het met het museum dat toch op de eerste plaats stond om te verwezenlijken?

In 1938 werd het landhuis met gans de inboedel openbaar verkocht. Dat riep in Merchtem heel wat wrevel op. Het August De Boeckfonds had immers het voornemen gemaakt om er een museum van te maken. Dolf Van Cappelen van de ‘Harmonie’ zou beloofd hebben het te kopen voor ‘ de zaak De Boeck’, maar hij kwam niet opdagen bij de openbare verkoping. Bij de verkoop speelde nu de plaatselijke politiek een onverkwikkelijke rol. De koper was dokter Georges Van den Haute van de ‘Fanfare’ die later burgemeester zou worden. Die liet het huis in 1960 helemaal afbreken en dat was voor het August De Boeckfonds een pijnlijke vernedering en teleurstelling.

Albert De Koninck hield angstvallig het De Boeckarchief achter slot en grendel, maar nu en dan bij herdenkingen van August De Boeck realiseerde hij een tentoonstelling waarbij talrijke voorwerpen en partituren konden bewonderd worden, verder was het huis van Meester De Koninck een klein De Boeckmuseum waarbij vrienden van De Boeck zoals Gaston Feremans, Clement D’Hooghe en Marcel Poot graag op bezoek kwamen om de geest van De Boeck in te ademen. Meester De Koninck kon urenlang vertellen wat ik zelf mocht ondervinden toen ik als 12-jarige bij hem op bezoek ging.

De bekende operadirigent en componist Frits Celis was hem ook gaan opzoeken en kon pas na lange tijd het vertrouwen van hem winnen zodat Albert De Koninck inzag dat hij de partituren moest uitlenen aan Celis die ze dan kon uitvoeren. Frits Celis kon bij de honderdste verjaardag van De Boeck, in 1965, Albert De Koninck zelfs bewegen om verschillende documenten en voorwerpen te ontlenen voor een tentoonstelling over ADB en Paul Gilson in het AMVC- huidig Letterenhuis- in Antwerpen. Meer nog, enkele jaren later, toen hij de wanhoop nabij was omtrent een De Boeckmuseum in Merchtem, werd gans het De Boeckarchief voor 25 jaar in bruikleen gegeven aan het AMVC waar het veilig werd bewaard.

En toch bleef Meester De Koninck, en alleen hij, dromen van een De Boeckmuseum.  Toen in de jaren tachtig een nieuw gemeentehuis werd gebouwd was hij ervan overtuigd dat er wel een zaal zou gewijd worden aan ADB. Hij liet zelfs, op aanraden van enkele vrienden, de archivalia en voorwerpen van het ADB Fonds terugkomen naar Merchtem. Een museum kwam er echter niet. Alles kwam terecht in een opbergplaats in het gemeentehuis.

In 1987 was het nog vrij omvangrijk en mocht ik er een tentoonstelling mee realiseren in de raadzaal van het gemeentehuis in het kader van de grote herdenking van de 50ste verjaardag van het overlijden van ADB. Zelf deed ik publiekelijk een dringende oproep om een museum te realiseren. Er was blijkbaar geen interesse en Albert De Koninck zou het volgende jaar sterven. In de loop der jaren, na 1987, verdwenen heel wat waardevolle documenten en voorwerpen. Zo werd de zetel waarin de meester was gestorven gewoonweg verbrand.  

In de jaren negentig dacht men opnieuw aan een museum. Reden was dat het gemeentebestuur de kans kreeg om de vleugelpiano van ADB te kopen maar om een of andere reden sprongen de onderhandelingen af. Om aan al deze ergerlijke feiten een einde te stellen werden in 2004, dankzij Pol Feytens, een der laatste leden van het August De Boeckfonds, alle resterende archiefstukken ondergebracht in de Heemkundige Kring. Het De Boeckfonds werd in 2005 ontbonden en opgenomen in het Peter Benoitfonds in Antwerpen.

Door een gelukkig toeval kwamen enkele De Boeckvrienden bijeen in 2007 n.a.v. de 70ste verjaardag van het overlijden van ADB. Daar werden plannen gesmeed om een August De Boeckjaar n.a.v. de 75ste verjaardag van zijn sterven  te realiseren in Merchtem en in heel Vlaanderen tot in het buitenland. Het werd een ongezien succes. Vanuit de muziekwereld kwamen niet alleen gelukwensen maar ook reacties van verbazing dat dit alles mogelijk was in de gemeente Merchtem. Een museum bleek echter onhaalbaar.

En toch in 2015 zou de 150ste verjaardag van ADB bescheiden gevierd worden. De gemeente had de schoolmeesterwoning aan de Reedijk prachtig gerenoveerd en de naam  ‘Het August De Boeckhuis’ gegeven. Een De Boeckhuis zonder De Boeck kon niet de bedoeling zijn vonden we. Het plan om een museum te realiseren groeide maar kwam niet klaar in 2015. Het werd vallen en opstaan, tussen hoop en wanhoop geslingerd maar uiteindelijk vandaag, meer dan 80 jaar nadat het ADB Fonds de doelstelling opnam in haar statuten, is het een feit geworden. Aanvankelijk dachten we de bovenverdieping te mogen gebruiken maar er kwamen kapers op de kust, zodat we bescheiden mogen spreken van een ‘De Boeckkamer’ met  de vele schenkingen die we ontvingen en met stukken uit het vroegere ADB Fonds. Een tweede zaal bestaat uit panelen over leven en werk van ADB die kunnen verwijderd worden aangezien het een polyvalente ruimte moet blijven. Tenslotte werd een kleine documentaire gemaakt over ADB. Een De Boeckwandelpad leert ons de plaatsen kennen waar De Boeck vertoefde.  Dit alles heeft aan een beperkt aantal gedreven mensen enorm veel energie gevraagd om met heel bescheiden middelen dit alles te realiseren. Is dit nu het definitief sluitstuk?  Zeker niet, we hebben nog veel plannen.  Elk jaar een thematische tentoonstelling gekoppeld met een concert is ons volgend streefdoel om  Merchtem de echte De Boeck verder te laten ontdekken.

Al tijdens zijn laatste levensjaren was ADB een legendarische figuur geworden, en hij had dit zelf in de hand gewerkt. Na zijn dood hebben de Merchtemnaren die hem van nabij gekend hebben, zijn legendarische figuur nog meer in de verf gezet door bijna uitsluitend anekdotes te vertellen, die louter tot ‘la petite histoire’ behoren. Hierdoor werd de grote componist in zijn geboortedorp onterecht herleid tot een eerder folkloristische figuur. Moge het De Boeckmuseum ertoe bijdragen om de echte De Boeck te leren kennen.

Frank Teirlinck, archivaris ADB comité

frank.teirlinck@scarlet.be